Roosendaal gerond, seizoen geopend!
Op de warmste februari-zondag ooit staan de Rouleurs present op het Dorpsplein met de grootste opkomst ooit voor een openingsrit. Zou dat een positief klimaateffect zijn?
Op de vroege zondagmorgen van 24 februari is het overigens nog echt winter, maar net boven het vriespunt. Dat maakt de kledingkeuze moeilijk. Kiezen voor te koud in de vroege ochtend, of veel te heet als je straks anderhalf uur verder bent. Ik sluit me maar eventjes aan in de rij struisvogels: kies voor het comfort nu, en straks zien we dan wel weer.
Het klimaat in het peloton blijkt opperbest. Zonder te polariseren, splitst men gedwee in twee groepen. Als routemeister kan ik mooi weer spelen, doordat ik een tocht heb uitgezet over mooie rustige weggetjes, die goed in het hoofd zit. En als wegkapitein ben ik onder zware druk gezet om de temperatuur deze eerste rit van het seizoen niet verder op te laten lopen dan een kilometer of 28/29 per uur. ’t Is nog wat fris, maar er staat nauwelijks wind. De meute hoeft alleen maar een beetje te volgen. Take it easy. We spelen in op dit relaxte klimaat met een regelmatige pauze als adaptieve maatregel. Om te voorkomen dat de nood te hoog wordt, en door lokaal her en der wat overtollig water af te voeren. Een beetje beregening in tijden van droogte is welkom, niet waar?
Van een tocht van oorspronkelijk 120 kilometer moest ik zo’n 40 kilometer afschaven voor een openingsrit. Maar dan de mooiste stukken er wel in houden. Dat vraagt wat creativiteit. Dwars door Rijsbergen blijkt goed te doen met de meute, even hobbelen over wat drempels, maar dan win je al snel veel kilometers ten opzichte van de meer gangbare routes om het dorp heen. Met als beloning een mooi lang landelijk weggetje waar we nog niet veel eerder opzaten. We zitten zo in Schijf, en niet veel later in de bossen onder Roosendaal bij Visdonk. Vanaf daar gaan we om Roosendaal heen zigzaggen.
De meeste Rouleurs kennen de hobby’s van deze routemeister wel. En ze zijn dan ook niet erg verbaasd dat hij goed verscholen in de bossen ten zuiden van Roosendaal een nieuwe kasseistrook heeft opgeduikeld: de Doelstraat. Een mooier doel kun je voor een openingsrit niet hebben. Een strook waar geen ontsnappen aan is: géén randjes gebakken klinkers, géén paadjes door het gras erlangs, of andere fratsen. Je houdt ervan, of niet. En vanaf kop achterom kijkend over mijn schouder aan het eind van de strook is dat goed te zien. Eén lang getrokken lint van Rouleurs. Schitterend. Het is koers! Een voor mij nieuwe Rouleur, met een stevige rode baard roept: “Hé, dat was leuk!”. Kijk, daar doe je het voor. Dat ben ik niet gewend bij dat soort stroken.
Maar de liefhebbers van rustige, strak geasfalteerd landweggetjes komen daarna aan hun trekken. Eerst nog even chauffeur Johan opduikelen in Nispen, die ik op het hart gedrukt heb de auto vooral niet een bussluis in te sturen. En dan het gebied tussen Nispen, Wouw en Roosendaal in. Daar komen we niet veel, en blijk je heerlijk te kunnen draaien en keren op landweggetjes. Ook een stukje buitenwijk ‘Tolberg’ door om wat kilometers uit te sparen gaat prima met de groep. Maar op een gegeven moment, na een soort Tsjernobyl – wat de vuilverbranding blijkt te zijn – wordt het echt anders. Daar gaan we eerst een stuk langs een kanaal, de ‘Draai van de Kaai’, en dan volgt een stuk door bedrijventerrein Borchwerff. Beiden bekend bij wielerliefhebbers, maar landschappelijk doet het allemaal pijn aan de ogen.
Vanaf Zegge wordt het weer beter. Vanaf daar is het afwisselend met bossen, landerijen en dorpspassages door Bosschenhoofd, Hoeven en Leur. Nog even de ‘heuvel van de Heuvel’ over als toetje om het laatste luie winterzweet af te drijven, het Ginnekenmartje over, en dan sluiten we aan bij de C’s en de koffietafel in Jeugdland. Een probleemloze rit van 80 kilometers en 8 bonuskilometers, dus precies binnen de toegelaten marge.
Na een overvloedige brunch, hete soep en nog hetere kroketten (met dank aan de sponsors!) en warme woorden van de voorzitter, is het seizoen 2019 geopend, en kan er door de liefhebber worden uitgebuikt op een zomers terras, nog voor carnaval begonnen is.
Peter Bakker